“(…) Rechtsprekende bij verstek;

Veroordeelt verwerende partij om aan eisende partij te betalen de sommen van:

  • 727,91 euro, ten titel van saldo hoofdsom + interesten tot 17.09.2020, meer de gerechtelijke intresten aan 10% per jaar op de som van 695,88 euro vanaf 17.09.2020 tot de dag der algehele betaling;
  • 69,59 euro, ten titel van schadebeding aan 10%;

Legt de kosten van het geding ten laste van verwerende partij, heden begroot op de sommen van 228,33 euro (kosten dagvaarding), meer 240,00 euro (minimum rechtsplegingsvergoeding) en meer 20,00 euro (bijdrage begrotingsfonds juridische tweedelijnsbijstand);

Veroordeelt verwerende partij tot betaling van het rolrecht van 165,00 euro aan de FOD Financiën, na uitnodiging. (…)”